Wat is jullie hoogtepunt, favoriete auto of motor in 100 jaar BMW?
BMW Nederland schreef: 1. De geschiedenis van BMW Group.
De geschiedenis van BMW Group. 100 jaar fascinatie voor mobiliteit.
Op 7 maart 2016 vierde BMW Group het honderdjarige bestaan van de onderneming. In de loop van deze tijd ontwikkelde BMW zich van een kleine vliegtuigmotorenfabrikant in het noorden van München tot een wereldwijd toonaangevende producent van premium auto’s en motorfietsen –én bijbehorende financiële en mobiliteitsdiensten. BMW was en is een innovatief, toekomstgericht bedrijf. Tegenwoordig is BMW Group een internationale groep van ondernemingen met fabrieken in veertien landen en een wereldwijd verkoopnetwerk. BMW Group draagt veel bij aan de ontwikkeling van de mobiliteit van de toekomst.
In de geschiedenis van BMW Group hebben zeer uiteenlopende gebeurtenissen plaatsgevonden en zijn besluiten genomen die een blijvend effect hebben op de ontwikkeling van de onderneming en het karakter van BMW. De vernieuwende producten en de strategie zijn te danken aan een heldere visie en de moed om nieuwe dingen te proberen en nieuwe wegen in te slaan. De ambitie van BMW was en is om de lat steeds hoger te leggen en zich te meten met de besten. Daarbij koestert BMW het vermogen om uitdagingen het hoofd te bieden en daar sterker uit te komen.
De keuze voor nieuwe wegen naar innovatieve oplossingen.
Het alledaagse is voor BMW niet goed genoeg. Dat is al sinds de start van het bedrijf een bepalende factor bij de ontwikkeling van producten. De BMW IIIa-vliegtuigmotor uit 1917 was al uitzonderlijk sterk, betrouwbaar en efficiënt, ook op grote hoogte. Dat was te danken aan het solide basisontwerp van de zescilinder lijnmotor en het gebruik van lichtgewichtmaterialen in combinatie met innovatieve techniek voor de ontsteking en de carburateur.
Eigenzinnig was ook de ontwikkeling van de eerste motorfiets van het concern. Terwijl andere fabrikanten hun motorfietsen opbouwden volgens de geometrie van een fiets, was de BMW R32 ontworpen rond het motorblok. De BMW R32 werd in 1923 gepresenteerd en was de eerste motorfiets die werd aangedreven door een tweecilinder boxermotor. De handmatig bediende versnellingsbak was direct aan het blok bevestigd en de aandrijfkrachten liepen niet via een riem of ketting naar het achterwiel, maar via een cardanas. Toepassing van deze componenten kenmerkt nog altijd de BMW motorfietsen met boxermotor van nu.
Toen BMW in 1928 ook autofabrikant werd, maakte het eerst kleine, conventionele modellen. Maar in 1933 brak BMW met alle conventies toen de BMW 303 de eerste middenklasser van BMW werd, voorzien van een zescilinder lijnmotor. De auto onderscheidde zich aan de buitenzijde van zijn tijdgenoten door de markante neus: de niervormige grille kenmerkt nog altijd de auto’s van BMW. Minstens zo opzienbarend was het lage gewicht dankzij het buizenframe met dubbele, verticale profielen met een verlopende doorsnede – een noviteit in de auto-industrie. De ingenieurs van BMW logenstraften daarmee de wijdverbreide overtuiging dat alleen zware auto’s een stabiele wegligging konden hebben. De BMW 303 was licht, accelereerde vlot, remde probleemloos en had een veilig en wendbaar weggedrag. BMW patenteerde het bijzondere buizenframe en bleef zijn auto’s zo licht mogelijk bouwen.
De BMW i-modellen zijn de nieuwste voorbeelden van intelligente lichtgewicht autobouw, innovatieve kracht en de voortdurende zoektocht naar originele oplossingen. De architectuur van de BMW i-modellen is specifiek ontwikkeld voor puur elektrische of plug-in hybride aandrijving. Het design combineert een aluminium chassis met een carrosserie vervaardigd uit met koolstofvezel versterkt kunststof (CFRP). De holistische benadering van BMW i zorgt ervoor dat BMW Group een voortrekkersrol blijft spelen bij de ontwikkeling van individuele mobiliteit van de toekomst.
Verantwoordelijkheid nemen, uitdagingen de baas zijn.
De productie van vliegtuigmotoren werd na de Eerste Wereldoorlog verboden en vanaf 1918 stond het BMW-logo voornamelijk op motoren voor trucks en boten, en vanaf 1920 ook op motorfiets-motoren. Een van de klanten was Bayerische Flugzeugwerke AG, die heel belangrijk zou blijken voor BMW. De vliegtuigfabrikant nam in juni 1922 de merkrechten, het BMW-logo, de fabriek en de werknemers van BMW over. Het bedrijf wijzigde de naam in Bayerische Motoren Werke AG en daaruit ontwikkelde zich de onafhankelijke motoren- en autofabrikant.
Aangezien Bayerische Flugzeugwerke AG op 7 maart 1916 werd opgericht, geldt deze datum als de oprichtingsdatum van het bedrijf BMW.
Kort na de herstart van Bayerische Motoren Werke richtten de inkopers van de Duitse overheid zich weer op vliegtuigmotoren voor het leger. Overeenkomstig met groot deel van de Duitse industrie streefden de managers van BMW naar een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering tegen de achtergrond van de politieke ontwikkelingen in Duitsland in de jaren dertig en veertig. BMW profiteerde enorm van de herbewapening van het Duitse leger. Vanaf 1939 werden veroordeelden, dwangarbeiders, krijgsgevangenen en gevangenen uit concentratiekampen tewerkgesteld in de fabrieken van BMW.
BMW nam zijn verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen tijdens het nationaalsocialisme en startte initiatieven die hebben bijdragen aan de bewustwording en het publieke debat. Toen in 1983 het boek ‘BMW – eine deutsche Geschichte’ uitkwam, was BMW Group het eerste Duitse bedrijf dat dit hoofdstuk van de geschiedenis openlijk ter discussie stelde.
Verder onderzoek naar de periode 1933-1945 werd gedaan aan de hand van twee proefschriften uit 2005 en 2008. Daarnaast was BMW AG in 1999 een van de eerste begunstigers van de stichting ‘Erinnerung, Verantwortung, Zukunft’ die is opgericht om de dwangarbeiders van destijds schadeloos te stellen.
In de periode direct na de Tweede Wereldoorlog werd BMW gedwongen om alle aspecten van het bedrijf anders te benaderen. De eerste motorfiets die BMW na de oorlog op de markt bracht, de BMW R24, kwam pas in 1948 in München van de productielijn. De autoproductie startte pas in 1952 weer op en het verwachte succes bleef in de eerste jaren uit. Tijdens de jaarlijkse algemene aandeelhoudersvergadering van 1959 werd de verkoop van BMW aan Mercedes-Benz – die vrijwel rond was – op het laatste moment afgeblazen. Het herstructureringsplan dat onder leiding van grootaandeelhouder Herbert Quandt was ontwikkeld, was gebaseerd op de onafhankelijkheid van BMW AG, een nieuwe bedrijfsstructuur en nieuwe modellen. De doorbraak kwam met de BMW 1500, het eerste model van de ‘Neue Klasse’. Binnen een paar jaar had BMW zich ontwikkeld van overnameprooi tot toonaangevende onderneming.
In het begin van de jaren zeventig kwam met de oliecrisis een abrupt einde aan de voorspoed en BMW zette alles op alles om sterker uit de strijd te komen. In München werd BMW’s nieuwe kantorencomplex – de viercilinder – en het BMW Museum geopend. Ook nam BMW de nieuwe fabriek in Dingolfing in gebruik. De BMW 5 Serie werd de opvolger van de ‘Neue Klasse’-modellen en vanaf 1975 trok de vraag naar nieuwe BMW’s weer aan. Het concern was perfect voorbereid, met nieuwe modellen, uitgebreide productiecapaciteit en een optimale verkooporganisatie.
In de vroege jaren negentig stond het BMW management wederom voor een moeilijke keuze. In 1994 had BMW besloten de Engelse Rover Group over te nemen om met een breder modellengamma een grotere klantengroep te bedienen. De exercitie werd geen groot succes. In 2000 verkocht BMW het Engelse merk weer, maar behield wel het merk MINI. Ondertussen was BMW opnieuw gereorganiseerd en waren de naam en de merkrechten van Rolls-Royce Motor Cars aangekocht.
Net voor het uitbreken van de wereldwijde financiële crisis van 2008 had BMW met de bedrijfsstrategie ‘Number ONE’ richtlijnen neergelegd voor duurzame winstgevende groei en waardevermeerdering op de lange termijn. De daarmee samenhangende maatregelen waren gericht op het versterken van BMW Group als een wereldwijd toonaangevende fabrikant van premium auto’ s en motorfietsen evenals aanbieder van premium financiële en mobiliteitsdiensten.
Jezelf met de besten meten: BMW’s records en andere successen in auto- en motorsport.
Al in het begin van de twintigste eeuw beschouwden auto- en motorenfabrikanten wedstrijden als een ideale gelegenheid om met de prestaties van hun producten indruk te maken op het publiek. Het vestigen van records werd gezien als een andere manier om de technische vooruitgang in cijfers uit te drukken. In 1919 vestigde testpiloot Zeno Diemer een sensationeel wereldrecord door met een vliegtuig met een BMW IV-motor naar 9.760 meter hoogte te vliegen. BMW-motoren dreven ook de Dornier ‘Wal’ (‘Walvis’) aan, die in 1932 als eerste vliegboot rond de wereld vloog. En ook de ‘rail-Zeppelin’ (een gestroomlijnde locomotief aangedreven door een enorme propeller) die het jaar ervoor met een snelheid van 230 km/u een wereldsnelheidsrecord voor railvoertuigen had gevestigd. BMW’s fabrieksmotorcoureur Ernst Jakob Henne vestigde tussen 1929 en 1937 talloze wereldrecords op twee wielen. Zijn laatste record stond op 279,503 km/u. Pas veertien jaar later werd het gebroken. Ook recenter vestigde BMW nieuwe records, met als hoofddoel om BMW’s innovatieve kracht te tonen. Op BMW’s testcircuit in Miramas (Frankrijk) vestigde het prototype BMW H2R in 2004 negen records voor waterstofvoertuigen.
Het eerste racesucces voor BMW boekte ontwerper en coureur Rudolf Schleicher in 1924. Hij won de bergrace op de steile Mittenwalder Gsteig. De slogan ‘Erprobt im Sport – bewährt in der Serie’ kwam regelmatig terug dankzij talloze Duitse kampioenschappen en internationale successen. De overwinning van Georg Meier met een BMW motorfiets met compressor was in 1939 opmerkelijk. De Duitser was de eerste motorcoureur van buiten het Verenigd Koninkrijk die de winst pakte in de 500 cc-klasse van de Tourist Trophy (de Senior TT) op de Isle of Man. De Brit Jock West, die ook voor BMW reed, werd tweede. 75 jaar later deed de Noord-Ier Michael Dunlop hetzelfde als Meier en won de Senior TT op een BMW S 1100 RR.
‘Schorsch’ Meier zette na de oorlog het succes voort en won in 1947 het Duitse kampioenschap. De zijspanmotoren van zijn team – aangedreven door BMW motoren – wonnen tussen 1954 en 1974 in het zijspanwereldkampioenschap twintig titels voor constructeurs en negentien titels voor rijders. In 1980 zorgde de BMW R 80 G/S voor een sensatie in de off-road racerij door het Europese Off-Road kampioenschap te winnen, waarna BMW met de motor in 1981, 1983, 1984 en 1985 ook de winst in de rally Paris-Dakar pakte.
De eerste auto van BMW bewees zich ook al in de sport. Vier weken na zijn introductie won de BMW 3/15 PS de Coupe des Alpes. De legendarische BMW 328 maakte zijn publieksdebuut in 1936 op het circuit: Ernst Henne liet zien dat hij ook met vier wielen raad wist en pakte meteen de klassewinst in de Eifelrennen op de Nürburgring. Vier jaar later behaalde BMW zijn grootste zege tot dan toe: Fritz Huschke von Hahnstein en Walter Bäumer wonnen het algemeen klassement van de prestigieuze Mille Miglia in de BMW 328 Touring Coupé.
In de eerste jaren na de oorlog oogstte BMW slechts bescheiden autosportsuccessen. Hubert Hahne won in 1966 met een BMW 2000 Ti het Europese Toerwagenkampioenschap. Hij was ook de eerste coureur die in een zogenoemde toerwagen een ronde van de Nordschleife van de Nürburgring binnen tien minuten aflegde. Dat BMW autosport steeds belangrijker vond, bleek wel uit de oprichting van BMW Motorsport GmbH in 1972. In de jaren daarop werden talloze successen behaald, vooral bij de toerwagens. Titels werden binnengebracht door de BMW 3.0 CSL, de BMW 635 CSi, de BMW 320 Group 5 en vooral de BMW M3 Group A – de succesvolste toerwagen ter wereld.
In 1982 betrad BMW de Formule 1, als motorleverancier voor Brabham. Al na een jaar kwam het eerste grote succes toen Nelson Piquet het wereldkampioenschap won. Het was de eerste wereldtitel voor een auto met een turbomotor.
In 2012 keerde BMW terug in het DTM (Deutsche Tourenwagen Masters). En meteen was er weer succes: Bruno Spengler werd in het eerste seizoen met de BMW M3 DTM-kampioen. BMW won ook bij de constructeurs en de teams de titel.
Het juiste product op het juiste moment.
De ontwikkeling van vliegtuigmotorenfabrikant, die vooral aan de overheid leverde, tot toonaangevende fabrikant van premium auto’s, die wereldwijd gretig aftrek vinden, hangt nauw samen met de geschiedenis van persoonlijke mobiliteit in de afgelopen honderd jaar. Telkens weer slaagde BMW erin door met toepassing van de technische mogelijkheden en creativiteit in het bedrijf unieke, karakteristieke producten te ontwikkelen die voldoen aan de wensen en behoeften van de klant. BMW creëerde nieuwe segmenten in de markt en wist nieuwe doelgroepen aan te boren. Dat leidde tot duurzame groei en innovaties die uitgroeiden tot trends.
De groeiende burgerluchtvaart in de jaren twintig stimuleerde Bayerische Motoren Werke tot het ontwikkelen van bijzonder krachtige vliegtuigmotoren op basis van ontwerpen die zich ruimschoots hadden bewezen. De BMW VI vliegtuigmotor kwam in 1926 op de markt en werd wereldwijd geëxporteerd. Deze V12 was het succesvolste BMW product in de jaren twintig. De motor werd ook gebruikt in de Heinkel HE 70, die destijds de bijnaam ‘Blitz’ kreeg omdat het vliegtuig werd gezien als ‘s werelds snelste burgervliegtuig.
BMW introduceerde ook op het juiste moment, de juiste motorfiets. De BMW R 32 kwam in 1923 op de markt en bleek niet alleen veilig en sportief, maar ook uiterst betrouwbaar. De cardanas had als grote voordelen dat die nauwelijks sleet en minimaal onderhoud nodig had bij gebruik op de veelal onverharde wegen. BMW richtte zich op een gefortuneerder publiek toen het de ‘middenklasse’ BMW auto’s introduceerde. De BMW 326 uit 1936 – aangedreven door een zescilinder-in-lijnmotor met 37 kW (50 pk) – was een exclusieve auto, met veel interieurruimte en een hoogwaardige afwerking. Ongeveer 16.000 exemplaren zijn ervan gebouwd, waarmee het destijds de bestverkochte auto van BMW was. BMW zat op technisch en commercieel vlak op het juiste spoor met zijn gamma vliegtuigmotoren, motorfietsen en auto’s, maar de politieke ontwikkelingen in Duitsland in de jaren dertig deden de positie van het merk in het buitenland geen goed en de uitbreiding van het productgamma moest plotseling stoppen.
In het naoorlogse Duitsland weerspiegelde de BMW Isetta de tijdgeest van het Wirtschaftswunder West-Duitsland. Meer dan 160.000 exemplaren van de zogenoemde ‘Motocoupé’ werden verkocht. Het tweezittertje was zelfs in de VS in trek. De BMW 700 kreeg een sportief imago en werd in 1959 eerst als Coupé geïntroduceerd en kort daarop ook als tweedeurs sedan. Het succes van dit model maakte het voortbestaan van BMW mogelijk. In 1961 introduceerde BMW de 1500, een model dat een hiaat in het BMW gamma opvulde en waar klanten naar uitkeken. De strategen bij BMW zagen dat er behoefte was aan kwalitatief hoogstaande middenklasse sedans. De ontwerpers kwamen met een gestroomlijnde vierdeurs sedan met een krachtige viercilindermotor en een geavanceerd onderstel. Deze ‘Neue Klasse’ werd symbolisch voor verfijnde individualiteit. Zijn speciale karakter ontleende het model aan zijn comfort en sportiviteit. In 1965 introduceerde BMW de krachtigste versie tot dan toe, de BMW 1800 TI/SA. Een uitstekend uitgangspunt voor deelname aan autosport – sterker nog, Adrian van Hooydonk, Senior Vice President BMW Group Design, racet er vandaag de dag nog steeds mee. De nieuwe slogan die BMW destijds introduceerde voor de ‘Neue Klasse’ en nu nog steeds gebruikt, is ‘Freude am Fahren’ en ‘BMW maakt rijden geweldig’. Dat beschrijft nog altijd de basis van het succes van BMW, de ultieme rijmachine.
Zeven jaar later was dit idee van de ‘ultieme rijmachine’ ook het leidende principe voor BMW motorfietsen. BMW had al de BMW R 50/5, de BMW R 60/5 en de BMW R 75/5 uitgebracht en motorrijden werd steeds meer ingezet als prettige vrijetijdsbesteding – vooral de sportieve toermotoren van BMW. In 1980 kwam BMW opnieuw met een noviteit voor de motorenmarkt.
De BMW R 80 G/S touring enduro motorfiets was de eerste van een nieuwe categorie motoren die op alle wegen en alle soorten ondergrond ultiem rijplezier bieden.
In 1999 zorgde BMW met een nieuw concept voor sensatie op de automarkt. Nog voordat de SUV wereldwijd populair werd, lanceerde BMW de X5 op de North American International Auto Show in Detroit. De BMW X5 combineerde de voor BMW kenmerkende dynamische prestaties op de weg met een hoge zitpositie en vierwielaandrijving. Met de BMW X5 was het segment van de Sports Activity Vehicle geboren en BMW bracht het concept ook over op andere modellen. Het gamma omvat nu vijf X-modellen, waarvan twee Sports Activity Coupés, waarmee BMW wederom een nieuw concept introduceerde en een nieuw segment opende.
Aan het begin van de volgende eeuw BMW historie speelt BMW Group ook weer een pioniersrol met de ontwikkeling van een vorm van mobiliteit die onafhankelijk is van fossiele brandstoffen en vrij van lokale emissies. Sinds 2013 belichaamt BMW i ‘the Ultimate Driving Machine’ in de vorm van een volledig elektrische premium auto. Bovendien biedt de plug-inhybride BMW i8 sinds 2014 de mogelijkheid om de toekomst van de sportauto nu al te ervaren.
2. Altijd gekozen voor eigen koers
Creativiteit en lef om innovatieve oplossingen te kiezen.
Het eerste product met de merknaam BMW was een vliegtuigmotor met een cilinderinhoud van 19 liter en een topvermogen van 136 kW (185 pk). Deze BMW IIIa werd in 1917 ontwikkeld door Max Friz, destijds hoofd design. De motor was gebaseerd op het principe van een “overbemeten, hoge-compressiemotor voor gebruik op grote hoogte”. Friz focuste van meet af aan op het bereiken van maximaal vermogen, betrouwbaarheid en efficiency. Hij combineerde diverse technische oplossingen die al beschikbaar waren, met innovatieve details, zoals aluminium zuigers en een speciale carburateur die de piloot in staat stelde handmatig de brandstoftoevoer aan te passen aan de ijle lucht op grote hoogte. De zescilinder-in- lijn krachtbron leverde daardoor optimaal vermogen precies waar dat nodig was – op een hoogte van zo’n 2.000 meter. De BMW IIIa werd al snel beschouwd als ’s werelds beste vliegtuigmotor.
De BMW IIIa en de opvolgende motoren hadden innovaties die precies voldeden aan de eisen. Begin jaren twintig werden de basisprincipes ook toegepast bij de ontwikkeling van motoren voor gebruik in trucks, bussen, tractoren en boten. Het concept is ook gehanteerd voor de nieuwe ‘Bayern Kleinmotor’, bedoeld voor motorfietsen. Diverse fabrikanten in Duitsland en Oostenrijk gebruikten de tweecilinder boxermotor voor hun tweewielers, waaronder de Bayerische Flugzeugwerke AG. Net als de Bayerische Motoren Werke mocht deze fabrikant zich in de periode na de Eerste Wereldoorlog niet langer bezighouden met vliegtuigproductie en waardoor ze zich toe moest leggen op diverse andere producten, onder meer op een motorfiets met de naam Helios.
De nieuwe verbintenis bleef niet beperkt tot het leveren van motoren. In juni 1922 nam Bayerische Flugzeugwerke AG de merkrechten inclusief het BMW-logo, de productiefaciliteiten en de medewerkers over. Het bedrijf verzekerde zich daarmee van de knowhow en ontwerpen voor de motoren. De onmiddellijke naamsverandering naar Bayerische Motoren Werke AG maakte meteen de weg vrij voor verdere uitbouw van het bedrijf tot een onafhankelijke motoren- en voertuigproducent. De oprichtingsdatum van Bayerische Flugzeugwerke AG, 7 maart 1916, wordt dan ook beschouwd als de dag waarop BMW is opgericht.
Robuust concept, innovatief, hoog niveau van betrouwbaarheid.
De nieuwe start en de erkende kwaliteit van de motoren waren een prima voedingsbodem voor de plannen om een complete motorfiets te construeren. Hoofddesigner Max Friz had al haarscherp voor ogen hoe die gestalte moest krijgen, met een robuust basisconcept, beproefde techniek en de invoering van innovatieve ideeën. Terwijl andere fabrikanten in die tijd nog waren gefocust op de geometrie van fietsen, ging Friz bij de ontwikkeling van de BMW R 32 uit van de motor en aandrijving – een tweecilinder boxermotor met een inhoud van 500 cc met daaraan gekoppeld de handbediende versnellingsbak en een cardanas in plaats van een riem- of ketting. Hiermee legde hij de basis voor de toekomst. Tot op de dag van vandaag is dit concept kenmerkend voor alle BMW motorfietsen met boxermotor.
De BMW R 32 werd van meet af aan in de markt gezet als een premium product vanwege het complexe designprincipe. De hoge prijs werd gerechtvaardigd door het veilige rijkarakter, de kwaliteit en de betrouwbaarheid. Door dit concept kreeg het merk al gauw de reputatie van producent van bijzonder hoogwaardige motorfietsen. In 1929 zette het bedrijf opnieuw de toon met nieuwe 750 cc modellen. Het innovatieve frame van geperst staal zorgde voor ongekend hoge rijstabiliteit en een krachtig voorkomen. Het uiterlijk stond aan de basis van de ‘Duitse School’ van motorfietsbouw, wat weer afstraalde op hele bedrijfssector in Duitsland.
Enkele jaren later zorgden de BMW ingenieurs alweer voor een sensatie – dat wil zeggen op het circuit, waar een nieuwe machine met een 500 cc boxermotor de ene na de andere race won. Die racer stond aan de basis van de BMW R 5, die in 1936 werd uitgebracht en aan motorrijden op de openbare weg een sportieve dimensie toevoegde. Niet in de laatste plaats door de nieuwe boxermotor die nu 18 kW (24 pk) leverde en doordat voor het eerst een stalen buizenframe met deels conische, ovale buizen werd toegepast. Hiervoor gebruikten de productie-experts een innovatieve lasmethode met inert gas. Deze rekende af met de nadelen van de vroegere gesoldeerde verbindingen: de kans op breuk bij excessieve belasting. Het nieuwe frame ging uitstekend samen met de telescopische voorvork die BMW eerder als primeur presenteerde op de in serie geproduceerde R 12 en R 17. De handbediening van de versnellingsbak maakte plaats voor voetschakeling, die het sportieve karakter versterkte omdat deze manier van schakelen tot dan toe alleen bij racers was te zien. Ook de achterrem kon nu ook met de voet worden bediend. Het sportieve karakter was ook van het design af te lezen. Als elegant sportmodel onderscheidde de R 5 zich van zijn tijdgenoten.
Eigen koers: lichtgewicht constructies als succesfactor.
BMW kwam in aanraking met autoproductie door de overname van Fahrzeugwerke Eisenach in 1928. Deze fabriek produceerde de Dixi 3/15 PS onder licentie op basis van de Engelse Austin Seven. Dit werd algauw de meer geavanceerde BMW 3/15 PS, die werd vervangen door de zelf vormgegeven BMW 3/20 PS. De in 1933 op de Autoshow van Berlijn gepresenteerde BMW 303 liet bij uitstek de verdere ambities zien. Met dit model, voorzien van een nieuwe zescilindermotor en een ruimer interieur, bewoog BMW naar de hogere segmenten. De licht achterover hellende grille was in tweeën gedeeld – de eerste variant met de typische BMW nieren die alle huidige modellen ook kenmerken. Het toonaangevendste ontwerpdetail werd echter aan het oog onttrokken: het buizenframe met dubbele verticale buizen met verschillende doorsneden en diverse dwarsverbindingen dat bijdroeg aan het exceptioneel lage gewicht van de BMW 303. Met deze constructie koos BMW hoofdontwerper Fritz Fiedler met zijn team een fundamenteel ander uitgangspunt dan gebruikelijk was in de automobielbouw. De heersende gedachte was dat alleen zware auto’s stabiel en veilig konden rijden. De BMW 303 was daarentegen licht, waardoor hij vlot accelereerde, direct stuurde en een lichtvoetige wegligging had, waarbij hij ook nog eens moeiteloos remde.
Opnieuw leidde het varen van een heel eigen koers tot succes. Gewichtsoptimalisatie werd een basisprincipe in de ontwikkeling van BMW auto’s. Slimme lichtgewichtconstructies en karaktertrekken zoals de grille met de BMW nieren, de zescilinder lijnmotor en de proporties met een lange motorkap en een grote wielbasis zijn kenmerkende eigenschappen van het merk.
Innovatiekracht als handelsmerk.
In de naoorlogse periode genoot BMW AG ook een goede reputatie als producent van auto’s van hoge kwaliteit met geavanceerde technische details. Het management maakte hiervan handig gebruik bij de stap naar de luxe topklasse met de BMW 501. Samen met uitbundige stylingcontouren en een genereus interieur bood dit in 1951 geïntroduceerde model een niveau van verfijning die bij de gefortuneerde doelgroep in de smaak moest kunnen vallen. Alleen kwam het hierbij passende prestatieniveau pas in 1954 toen BMW de zogenoemde ‘Barok-engel’ uitbracht met een achtcilindermotor met een blok en cilinderkop van aluminium. Het was de eerste van aluminium gemaakte V8 in een productiemodel. De krachtigste uitvoering leverde 110 kW (150 pk) en zat in de BMW 507 roadster. Een legendarisch model dat in 1955 werd gepresenteerd.
Door een beperkte vraag naar exclusieve en dure modellen leidde deze demonstratie van innovatieve kracht dit keer echter niet tot de beoogde verkoopcijfers in de jaren vijftig. De verkoopimpuls moest komen van de middenklassemodellen. In 1961 werd de eerste van een nieuwe modelreeks gepresenteerd met elementen die liefhebbers in deze klasse wisten te waarderen. De BMW 1500 (de ‘Neue Klasse’) viel op door een heel eigen profiel voor een vierdeurs sedan met de focus op een sportieve rijstijl. De nieuwe viercilindermotor leverde 59 kW (80 pk) en vereiste superbenzine. Het onderstel omvatte McPherson-veerpoten voor en een semi-onafhankelijk achterwielophanging voor een zo neutraal mogelijk stuurgedrag. Innovatieve banden met een lage wang waren beter bestand tegen de zijwaartse krachten en grote remmen zorgden voor een optimale vertraging. Voor het eerst was ook de slogan ‘BMW maakt rijden geweldig’ onderdeel van de advertenties. In 1971 kwam de laatste versie van de nieuwe reeks middenklassers uit, met een vermogen van 96 kW (130 pk).
Motoren en onderstel van de nieuwe serie werden ook gebruikt voor de legendarische tweedeursversie van 1966. De wielbasis was vijf centimeter korter en de compactere afmetingen hadden een positief effect op de wegligging van de BMW 02 Serie. De spectaculairste versie was de BMW 2002 turbo. Het was de eerste in serie geproduceerde Europese auto met een turbomotor. De terugkeer naar de automobiele topklasse was ook te danken aan innovatieve motortechniek. De zescilinder lijnmotoren die in 1968 in de BMW 2500 en BMW 2800 werden geïntroduceerd hadden een innovatieve vorm van de verbrandingsruimte. Ze hadden ook een stijve, gesmede, zeven maal gelagerde krukas met twaalf contragewichten, waardoor de zescilinder de voor BMW zo karakteristieke smeuïge loop had.
Premium, sportief, technisch vooruitstrevend en innovatief – dat waren de kenmerken waarmee BMW zijn eigen positie in de autowereld omschreef en het unieke karakter van zijn modellen definieerde. Het continue speuren naar baanbrekende technologie bleef heel belangrijk. Dat bleek wel uit de oprichting van een aantal geavanceerde divisies, zoals BMW Technik GmbH in 1985 en het Research and Innovation Centre (FIZ, Forschungs- und Innovationszentrum) dat werd geopend in 1990.
Begin 1987 werd de tweede generatie van de 7 Serie gepresenteerd op de Autosalon van Genève. De BMW 750i, het absolute topmodel binnen deze reeks en het modellengamma, was de eerste twaalfcilinder die sinds 1930 van een Duitse productielijn rolde. Slechts zes maanden later beleefde de BMW Z1 zijn première. Een roadster, ontwikkeld bij BMW Technik GmbH met een stalen monocoque chassis verpakt in een kunststof huid, met portieren die in de dorpel verzonken. In 2000 verscheen een andere open creatie ten tonele. De BMW Z8 Roadster met zijn intrigerende design had een krachtige V8 van 295 kW (400 pk). Het zelfdragende aluminium space frame maakte de roadster exceptioneel stijf en licht.
Voorloper in efficiency en connectiviteit.
Dankzij de model- en techniekontwikkeling vanuit het oogpunt van EfficientDynamics is BMW ook nu in staat een eigen succesvolle weg te bewandelen. Nieuwe modellen bieden hierdoor steeds meer rijdynamiek, terwijl brandstofverbruik en emissies verder dalen. Dat is mogelijk door continue winst op het vlak van slimme lichtgewichtconstructies en verfijnde rijassistentietechnologie. Maar ook dankzij zeer geavanceerde oplossingen om de luchtweerstand te verlagen, dankzij componenten die zijn ontworpen in het in 2009 geopende Aerodynamic Test Centre.
BMW Group was ook de eerste met toonaangevende innovaties op het vlak van bediening en connectiviteit. Het revolutionaire iDrive controlesysteem werd geïntroduceerd in de vierde generatie van de BMW 7 Serie. Vandaag de dag wordt dit systeem beschouwd als de compleetste, meest gebruiksvriendelijke en veiligste bediening van communicatie- en infotainmentfuncties in de auto. Het concept wordt nu ook door andere fabrikanten toegepast. De nieuwste generatie van dit systeem biedt het unieke BMW Gesture Control, waarmee functies door middel van gebaren zijn te bedienen. BMW was in 2004 ook de eerste met een Head-Up Display in een in serie geproduceerde auto. En ook de eerste die al in 2008 onbelemmerd toegang tot internet mogelijk maakte.
Puur rijplezier op twee wielen.
Exclusieve innovaties bij motorfietsen heeft BMW AG buitengewoon veel voordeel opgeleverd. Daardoor is volop geprofiteerd van de sinds 1970 groeiende belangstelling voor motorrijden. In 1976 werd de BMW R 100 RS gepresenteerd die als eerste productiemodel was getooid met een in de windtunnel ontworpen kuip. Zijn revolutionaire uiterlijk zorgde ook voor meer comfort bij het rijden op hoge snelheid. De al even innovatie enkelvoudige swingarm achter, of monolever, bezorgde de in 1980 uitgebrachte BMW R 80 G/S unieke rijeigenschappen op verharde en onverharde wegen. Dit model is de grondlegger van het nu bijzonder populaire segment van touring Enduros. In 1988 was BMW de eerste die een motorfiets met ABS leverde en in 1991 de eerste met een drieweg-uitlaatgaskatalysator op een motorfiets. De in 1994 gepresenteerde BMW R 1100 RS leidde tot een fundamentele verandering op het gebied van motorfietsontwerpen. In dit model fungeerde het motorblok als dragend deel voor alle andere componenten. Een hoofdframe was niet meer nodig.
De eerste premium auto’s met een consistente focus op duurzame mobiliteit.
Bijna tachtig jaar na de komst van de eerste auto met slimme, gewichtsbesparende ontwerpen betrad BMW Group nieuw terrein met het merk BMW i, dat consistent is gericht op duurzaamheid. De compleet nieuwe LifeDrive-architectuur, ontwikkeld voor de BMW i modellen, bestaat uit een aluminium chassis (Drive Module) en een passagierscompartiment (Life Module) van met koolstofvezel versterkt kunststof (CFRP). Het eerste bouwconcept dat puur was ontworpen voor elektrisch aangedreven of plug-in hybrideauto’s.
Deze totale benadering was louter gericht op het bereiken van een zo laag mogelijk gewicht en een vooruitstrevend design. Het gebruik van CFRP en aluminium compenseert het gewicht van de batterijen. Die zijn in de vloer geïntegreerd, waardoor ze zo min mogelijk ruimte innemen en een laag zwaartepunt creëren en zodoende bijdragen aan de rijdynamiek. BMW i zoekt duurzaamheid tevens in innovatief gebruik van natuurlijke en recyclebare materialen, ook in het productieproces zelf. Bij de productie van het koolstofvezel, de basis van CFRP, en de assemblage van de BMW i modellen wordt louter elektriciteit van hernieuwbare bronnen gebruikt. De kennis die daarmee wordt opgedaan past de BMW Group toe bij verdere ontwikkeling van een duurzame vorm van individuele mobiliteit die niet meer afhankelijk is van fossiele brandstoffen.
3. Verantwoordelijkheid nemen en uitdagingen aangaan.
Met volle kracht door hoogte- en dieptepunten.
De eerste economische successen die het merk boekte met voertuigen met het BMW-logo waren niet alleen te danken aan hun technische kwaliteiten. Zij waren vooral succesvol vanwege de grote vraag naar vliegtuigmotoren die de Eerste Wereldoorlog genereerde. De nieuwe start na het Verdrag van Versailles was op dezelfde wijze juist moeilijk, omdat het verdrag korte metten maakte met de productie van oorlogstuig. De BMW-ingenieurs zagen mogelijkheden in de productie van motoren voor vrachtwagens, boten, landbouwwerktuigen en motorfietsen. Het bedrijf was zich met de productie van motorfietsen en auto's net op de consument gaan richten toen vliegtuigmotoren plotseling opnieuw centraal kwamen te staan door grote orders vanuit de overheid.
Net als een groot deel van de Duitse industrie werden de managers bij BMW geleid door de ambitie hun bedrijven zo efficiënt mogelijk te laten draaien. Tegelijkertijd hadden ze te maken met de veranderende politieke verhoudingen van de jaren 30 en 40. Het bedrijf had veel voordeel bij de enorme vraag naar militair materieel. In opdracht van het Nationaal Socialistische regime werd de productie van voertuigen voor consumenten tot een minimum beperkt, terwijl die van vliegtuigmotoren de hoogste prioriteit kreeg. En dit was niet de enige factor die van invloed was. Poolse krijgsgevangenen werden vanaf december 1939 aan het werk gezet om de productiecapaciteit op te voeren. Vlak daarna was het ook de beurt aan veroordeelde gevangenen, dwangarbeiders, krijgsgevangenen uit andere landen en gevangenen van concentratiekampen.
Dwangarbeid en militaire productie onder het Nationaal Socialistische regime: BMW neemt deel aan het publieke debat.
De positie van BMW als wapenproducent in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog en tijdens de oorlog, evenals een spoor van menselijk leed door dwangarbeid, wierpen een donkere schaduw over de geschiedenis van de onderneming. BMW was traag in het erkennen van dit deel van zijn historie, vooral omdat de juridische processen na de oorlog onbevredigend verliepen. De BMW Group nam zijn verantwoordelijkheid voor de misdaden tijdens het Nationaal Socialisme en is tot op de dag van vandaag bezig met de verzoening. Tot de maatregelen behoren activiteiten die bijdragen aan het oproepen van bewustzijn en publiek debat.
Toen in 1983 het boek 'BMW, eine deutsche Geschichte’ (‘BMW – een Duitse geschiedenis’) verscheen, was BMW de eerste Duitse industriële onderneming die dit hoofdstuk uit zijn geschiedenis opende voor debat. Andere publicaties volgden snel, waaronder twee dissertaties van de hand van twee onafhankelijke historici die onderzoek deden naar de rol van het concern tussen 1933 en 1945. BMW AG behoorde ook tot de initiatiefnemers van de stichting 'Erinnerung, Verantwortung, Zukunft' (herinnering, verantwoording, toekomst), opgericht in 1999, om de slachtoffers van dwangarbeid te compenseren.
Een nieuw begin op twee en vier wielen.
In de nasleep van de oorlog moest het bedrijf zich onmiddellijk in alle aspecten vernieuwen. Sommige productievestigingen waren vernietigd of ontmanteld en er waren geen mogelijkheden de bedrijfsonderdelen onder controle te krijgen die na de oorlog onder Sovjetbewind stonden. De eerste naoorlogse motorfiets in de vorm van de BMW R24 rolde pas in 1948 van de productielijn in München. De productie van auto's startte pas in 1952, maar het verwachtte succes liet nog op zich wachten. Grote sedans als de BMW 501, ook wel bekend als de 'Barokengel', beloofden winstmogelijkheden, maar haalden niet de beoogde verkoopaantallen. Hoewel BMW meer dan 160.000 exemplaren van de kleine Isetta verkocht, kon ook dit succes niet voorkomen dat het bedrijf in de rode cijfers geraakte. Dat duurde tot 1959, toen een nieuw compact model met de naam BMW 700 de hoop van de ingenieurs en salesmedewerkers vervulde.
Herstructurering in plaats van verkoop – de 'Nieuwe klasse' zorgt voor nieuwe successen.
Het perspectief dat het nieuwe model schetste door zijn onmiddellijke populariteit, overtuigde ook Herbert Quandt om zijn aandeel in het bedrijf BMW uit te breiden. Hij reageerde daarmee eveneens op de roep van een aantal kleine aandeelhouders om het bedrijf onafhankelijk te houden. Op de aandeelhoudersvergadering van BMW in december 1959 werd hiermee de overname door Daimler-Benz AG, die zo goed als beklonken was, op het laatste moment voorkomen. Onder auspiciën van Quandt werd in plaats daarvan een herstructureringsplan opgezet dat de onafhankelijkheid van BMW moest versterken en nieuwe structuren en modellen moest ontwikkelen.
Het succes van de BMW 700 vormde de basis van een nieuw begin, waarvan de doorbraak in 1961 volgde met de BMW 1500. Dit was het eerste model van de 'Nieuwe klasse'. De autoproductie werd naar een hoger niveau getild met sportieve, middenklasse sedans en modellen uit de 02-serie die vanaf 1966 werden geïntroduceerd. In slechts enkele jaren tijd was het bedrijf omgetoverd van een overnameprooi tot toonaangevende onderneming. Al in 1963 schreef BMW zwarte cijfers en het betaalde het daaropvolgende jaar opnieuw dividend uit aan zijn aandeelhouders. In 1966 nam BMW autofabrikant Glas over. Dit merk was van de bouw van landbouwmachines gegroeid naar de productie van de kleine Goggomobil en modellen in hogere klassen. Door deze overname verkreeg BMW nieuwe productielocaties in Dingolfing en Landshut die geleidelijk in het eigen netwerk werden geïntegreerd. In 1968 doorbrak de omzet van het bedrijf de barrière van één miljard D-mark.
BMW overwint oliecrisis en richt zich op internationale toekomst.
De stijgende lijn kwam begin jaren 70 tot een abrupt einde door de oliecrisis. Terwijl snelheidslimieten en verboden om op zondag te rijden een sterke invloed hadden op het publiek en er zelfs werd gesproken over het op de bon zetten van brandstof, dachten de managers van BMW na over manieren om sterker uit deze moeilijke tijd te komen. Het merk introduceerde nieuwe modellen, verzekerde zich van extra productiecapaciteit en verbeterde de dealerstructuur in Duitsland. Internationaal werd de horizon verbreed door op strategische plaatsen nieuwe verkoopkanalen op te zetten.
De gebeurtenissen van 1973 zijn symbolisch voor het gegroeide zelfvertrouwen. Dit was het jaar dat de 'viercilinder' in München in gebruik werd genomen. Het nieuwe administratieve hoofdkantoor was opgebouwd uit vier cilindrische gebouwen en werd samen met het BMW museum officieel geopend. Het opvallende gebouw was op tijd klaar voor de Olympische Spelen van 1972. In Dingolfing werd bovendien een nieuwe fabriek in gebruik genomen en BMW presenteerde de 5 Serie als opvolger van de 'Nieuwe klasse'. In Zuid-Afrika nam BMW een fabriek over, waarmee de eerste productielocatie buiten Duitsland een feit was. In Frankrijk opende BMW de eerste van een serie import-organisaties, gericht op de verkoop van BMW's. Twee jaar later, toen de vraag naar nieuwe auto's weer toenam, stond BMW er perfect voor met een serie nieuwe modellen, een uitgebreide productiecapaciteit en een verbeterde verkoopstructuur.
Van herstructurering na overname Rover tot ‘Number ONE’ strategie.
Aan het begin van de jaren 90 namen de managers van BMW opnieuw een belangrijke stap. In 1994 werd de Britse Rover Group overgenomen om met een breder modellenaanbod nieuwe doelgroepen aan zich te binden. Het was helaas geen succes. In 2000 werd de Rover Group weer verkocht. BMW hield aan deze stap echter wel het sterke merk MINI over. Ondertussen was BMW geherstructureerd en had het de merknaam en de rechten van Rolls-Royse Motor Cars gekocht. Beide merken werden met succes binnen het bedrijf opgenomen. Als 's werelds eerste premium merk in het compacte segment ontwikkelde MINI zich als een icoon op het gebied van rijplezier en individuele expressie. Rolls-Royce herwon zijn oude glorie als de maatstaf van perfectie op vier wielen.
De internationale focus van BMW Group ontwikkelde zich verder door de uitbreiding van het wereldwijde productienetwerk. Hiermee wapende BMW zich tegen wisselende valutakoersen en kon het inspelen op individuele markten. Op basis van het credo 'productie volgt de markt' zette BMW fabrieken op in Amerika en China. In 1994 werd een fabriek geopend in Spartanburg, South Carolina. Deze vestiging kreeg al snel internationaal belang als ontwikkelingscentrum voor de BMW X-modellen die in Noord-Amerika bijzonder populair zijn. In 2004 werd samen met automotive partner Brilliance China Automotive Holdings Ltd. een productievestiging in het Chinese Shenyang geopend om de lokale markt te bedienen.
Net voor het uitbreken van de financiële crisis in 2008 had de 'Number One' bedrijfsstrategie de principes van duurzaamheid, winstgevendheid en lange termijn-rentabiliteit gedefinieerd. Tot de maatregelen die hiermee gemoeid waren, behoorden uitbreiding van het aantal diensten op basis van individuele mobiliteit. Hiermee versterkt de BMW Group zijn positie als wereldwijd toonaangevende premium fabrikant van auto's en motoren, evenals als aanbieder van premium financieringsmogelijkheden en mobiliteitsdiensten.
Dankzij de consistente toepassing van EfficientDynamics-technologie heeft BMW Group de CO2-uitstoot voor de voertuigen van de verschillende merken aanzienlijk weten te reduceren.
Daarnaast neemt BMW Group zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van grondstoffengebruik door een conservatieve benadering te volgen. Vanaf begin 2014 wordt meer dan de helft van de door BMW Group gebruikte energie opgewekt uit hernieuwbare bronnen. Daarnaast heeft de introductie van BMW i gezorgd voor een holistische benadering van duurzame mobiliteit binnen EfficientDynamics. BMW Group neemt ondertussen een toonaangevende positie in op het gebied van individuele mobiliteit door de introductie van aantrekkelijke, elektrisch aangedreven voertuigen en plug-in hybrides, innovatieve diensten en een consistente invoering van doelstellingen op het gebied van duurzaamheid in het gehele ontwikkelings- en productieproces.
4. Jezelf met de besten meten. Sportieve competitie als motivatie voor topprestaties.
Al vanaf het begin van de twintigste eeuw werden race-evenementen door fabrikanten van motorfietsen en auto’s gezien als de ideale gelegenheid om met hun modellen indruk te maken op het grote publiek. Het vestigen van nationale en internationale records werd van meet af aan beschouwd als bewijs van geavanceerde technologie. Zo zorgde testrijder Zeno Diemer in juni 1919 bijvoorbeeld voor een sensatie door een wereldhoogterecord voor vliegtuigen te vestigen. Hij steeg op van Münchens vliegveld Oberwiesenfeld in een vliegtuig dat was gebouwd door Deutsche Flugzeugwerke en werd aangedreven door een BMW IV vliegtuigmotor, om uiteindelijk naar een hoogte van 9.760 meter te stijgen.
Enkele maanden later vestigde Diemer een nieuw record voor burgervliegtuigen. Op 13 september 1919 steeg hij met acht passagiers aan boord naar een hoogte van 6.750 meter in zijn Junkers F 13, aangedreven door een BMW IIIa vliegtuigmotor. Tussen juli en november 1932 vlogen Walter von Gronau en zijn crew met de Dornier ‘Wal’ (walvis) met BMW-motor als eersten rond de wereld in een vliegende boot – een afstand van 44.800 kilometer die in 254 uur werd afgelegd. De door spoorpionier Franz Kruckenberg ontworpen ‘rail Zeppelin’ – een gestroomlijnde locomotief met aan de achterzijde een enorme propeller aangedreven door een BMW-motor – vestigde met een snelheid van 230 km/h een nieuw wereldrecord voor spoorvoertuigen op een 12 kilometer lang traject tussen Ludwigslust en Wittenberg.
Ook op twee wielen werden snelheidsrecords gerealiseerd: BMW-fabriekscoureur Ernst Jakob Henne wist er zelfs meerdere op zijn naam te schrijven tussen 1929 en 1937. De fabrikant gebruikte deze records voor advertenties met de slogan ‘BMW – de snelste motorfiets ter wereld’. Bij zijn laatste record liet Henne op een afgesloten stuk snelweg in de buurt van Frankfurt een snelheid van 279,503 km/h noteren. Het record dat met de gestroomlijnde machine met 500 cc sterke compressormotor werd gevestigd, hield 14 jaar stand. Ook recenter werden records gevestigd met als doel de innovatiekracht te etaleren. Zo liet een BMW H2R prototype op BMW’s testcircuit in het Franse Miramas in september 2004 negen records voor waterstofauto’s sneuvelen.
Vroege reclameslogan: ‘Getest in de sport –bewezen in de serieproductie’.
Het eerste racesucces voor BMW werd behaald in februari 1924. Die dag wist ontwerper en coureur Rudolf Schleicher de heuvelklim op de steile Mittenwalder Gsteig te winnen. De reclameslogan ‘Getest in de sport –bewezen in de serieproductie’ (‘Erprobt im Sport – bewährt in der Serie’) werd veelvuldig gebruikt toen talloze Duitse kampioenschappen werden gewonnen en de eerste internationale successen werden behaald. De overwinning van Georg Meier met een BMW-racemotor met compressormotor in 1939 vormde daarbij een belangrijke mijlpaal. Meier was de eerste niet uit Groot-Brittannië afkomstige coureur die de 500 cc-klasse – ook wel bekend als de Senior TT – op het Isle of Man wist te winnen. De Britse coureur Jock West, die ook voor BMW reed, eindigde op de tweede plek. Exact 75 jaar later stapte de Noord-Ierse coureur Michael Dunlop in Meiers voetsporen, toen hij met een BMW S 1000 RR de Senior TT-klasse wist te winnen.
Georg Meier bleef in de periode na de Tweede Wereldoorlog in de ‘winning mood’. Hij won in 1947 het Duitse kampioenschap. Bijzonder indrukwekkend waren de door BMW-motoren aangedreven motorfietsen van het raceteam in het Sidecar Combination World Championship: tussen 1954 en 1974 werden liefst twintig constructeurstitels en negentien rijderstitels behaald. In 1980 zorgde de BMW R 80 G/S eveneens voor een sensatie met de eerste overwinning bij off-road races. Na het winnen van het European Off-road Championship werden overwinningen behaald in de rally Parijs-Dakar in 1981, 1983, 1984 en 1985. In 1999 en 2000 werden eveneens overwinningen behaald bij de meest spectaculaire endurance races ter wereld voor motorfietsen met eencilindermotor.
Van Golden Alpine Trophy tot overwinning in de Mille Miglia.
De eerste auto die werd gebouwd door BMW AG bewees zijn sportieve kwaliteiten van meet af aan. Slechts vier weken na de verkoopstart wist de BMW 3/15 PS de International Alpine Rally te winnen. Deze rally was opgezet als een betrouwbaarheidstest over een afstand van 2.650 kilometer van München naar het Italiaanse Como. Het team van BMW wist pechgevallen en penaltypunten te voorkomen en zo de Golden Alpine Trophy in de wacht te slepen. Op dat moment was de autosport al uitgegroeid tot een belangrijk platform voor het testen en ontwikkelen van nieuwe technieken onder veeleisende omstandigheden.
De legendarische BMW 328 roadster maakte eveneens zijn publieksdebuut op het circuit. In juni 1936 liet Ernst Henne zijn kunnen op vier wielen zien door met een pre-productiemodel direct de Eifel Race op de Nürburgring op zijn naam te schrijven. Bovendien liet hij de snelste rondetijd noteren, terwijl de concurrentie over sterkere motoren beschikten. Vier jaar later wist het merk BMW één van de grootste successen tot dan toe te behalen: Fritz Huschke von Hanstein en Walter Bäumer wonnen met een aanzienlijke voorsprong de legendarische Mille Miglia in Italië met een BMW 328 Touring Coupé. Andere BMW’s 328 eindigden vervolgens als derde, vijfde en zesde, waarmee ook het teamklassement werd veilig gesteld.
Record op de Nordschleife, winst in toerwagenracerij.
In eerste instantie werden er in de naoorlogse periode maar weinig successen behaald in de autosport. In het begin van de jaren 60 werden de eerste overwinningen gerealiseerd bij heuvelklims en circuitraces met de BMW 700. De ‘Nieuwe klasse’ van BMW deed ook van zich spreken: in 1966 won Hubert Hahne het Europees Toerwagen Kampioenschap met de BMW 2000 TI. Hij slaagde er tevens in als eerste coureur de Nordschleife van de Nürburgring met een toerwagen te ronden in minder dan tien minuten.
Het toenemende belang van de autosportactiviteiten leidde in mei 1972 tot de oprichting van BMW Motorsport GmbH. In de daaropvolgende jaren werden tal van overwinningen behaald, voornamelijk bij toerwagenraces. De overwinningen werden in de wacht gesleept door de BMW 3.0 CSL, de BMW 635 CSI, de BMW 320 Group 5 en met name de BMW M3 Group A, die uitgroeide tot de meest succesvolle toerwagen ter wereld. De BMW 3.0 CSL mocht zich eveneens als eerste een Art Car noemen. In juni 1975 verscheen een uitvoering van de 450 pk sterke coupé aan de start bij de 24 Uur van Le Mans met een carrosseriebeschildering die was ontworpen door de Amerikaanse kunstenaar Alexander Calder. BMW Motorsport GmbH baarde ook opzien met een compleet nieuw ontwikkelde sportauto met een hoog vermogen. De BMW M1 werd gelanceerd in 1978 en stelde privécoureurs in staat om de strijd aan te gaan met Formule 1-coureurs in de speciaal hiervoor gecreëerde BMW Procar Series.
Wereldtitel Formule 1 na slechts 630 dagen.
Gedurende de tweede helft van de jaren 60 nam BMW voor het eerst deel aan de Formule 1 met een viercilindermotor waarvan de basis afkomstig was uit de serieproductie. In 1967 namen Hubert Hahne en Jo Siffert deel aan de Formule 2 met het Britse Lola-team, dat gebruikmaakte van BMW-motoren. Na wat problemen in de beginfase werd al in 1969 door Hubert Hahne de tweede plaats behaald in het Europese kampioenschap Formule 2. Toen het BMW-fabrieksteam zich na afloop van het seizoen 1970 terugtrok, keerde BMW terug in de Formule 2 als motorleverancier om de raceklasse in de daaropvolgende jaren te domineren. Vooral de samenwerking met het March Engineering-team bleek bijzonder vruchtbaar. Deze combinatie hielp de Franse coureur Jean-Pierre Jarier en een jaar later de eveneens uit Frankrijk afkomstige coureur Patrick Depailler bij het winnen van het Europese kampioenschap Formule 2. Daarnaast wisten in 1982 de coureurs Jacques Laffite, Bruno Giacomelli, Marc Surer en Corrado Fabi kampioen te worden in de raceklasse waarin ze uitkwamen, met dank aan BMW-power.
In 1982 maakte het merk BMW zijn debuut in de Formule 1 als motorleverancier, waarbij werd samengewerkt met team Brabham. Wederom werd een viercilindermotor ingezet. De 1,5-litermotor was voorzien van een uitlaatgasturbo en digitale motorelektronica, zaken die op dat moment uniek waren in de Formule 1. In eerste instantie leverde de motor circa 800 pk, in een later stadium zo’n 1.300 pk. Op 13 juni 1982 behaalde de Braziliaanse coureur Nelson Piquet zijn eerste overwinning in Canada. In het daaropvolgende jaar volgde zijn grootste triomf: Piquet werd wereldkampioen – slechts 630 dagen nadat de raceauto van Brabham-BMW aan de start verscheen. Nelson Piquet was bovendien de eerste coureur die de titel wist te behalen met een auto die door een turbomotor werd aangedreven.
Succes in het Duitse toerwagenkampioenschap DTM.
De combinatie van de letters BMW en DTM bleek van meet af aan succesvol. In 1984 werd het ‘Deutsche Produktionswagen-Meisterschaft’ (DPM) opgezet als krachtmeting voor Group A-raceauto’s die veel overeenkomsten vertoonden met de productiemodellen. Bij de eerste race op het circuit van Zolder in België wist de BMW 635 CSi een viervoudige overwinning te behalen. Volker Strycek sloot het seizoen in stijl af voor BMW door de kampioenschapstitel in de wacht te slepen. In 1987 maakte de BMW M3 zijn debuut in de toerwagenracerij en direct wist hij drie belangrijke titels zeker te stellen. Eric van de Poele werd DTM-kampioen, Winfried Vogt Europees kampioen en Roberto Ravaglia kampioen in het Touring Car World Championship, dat voor de eerste keer werd verreden. In 1989 won de uit Italië afkomstige coureur Ravaglia de tweede DTM-titel in een BMW M3. Ravaglia wist tevens de laatste race van het seizoen te winnen, waarvoor dit model voor het laatst werd ingezet door een fabrieksteam. De eerste generatie van de BMW M3 domineerde de internationale toerwagenracerij vijf jaar lang. Het enorme aantal overwinningen dat de auto wist te behalen, maken dit de meest succesvolle toerwagen tot op heden.
Ook na deze succesvolle periode bleef BMW actief in de toerwagenracerij. Op Europees niveau werden nog meer overwinningen behaald. In 1998 won de BMW 320d de 24-uursrace van de Nürburgring als eerste auto met dieselmotor. In 2001 werd de Nederlandse coureur Peter Kox Europees kampioen toerwagens, in 2004 was het de beurt aan de Britse coureur Andy Priaulx. Beide coureurs reden met een BMW 320i. In 2005 slaagde Priaulx er direct in kampioen te worden in het nieuw opgerichte World Touring Car Championship. In 2006 en 2007 wist hij zijn kampioenschapstitel te verdedigen met de nieuwe BMW 320si.
In 2012 keerde BMW terug naar het DTM – de letters stonden nu voor Deutsche Tourenwagen Master. Drie teams en zes coureurs verschenen aan de start met de vierde generatie van de BMW M3. De comeback leverde maximaal succes op: de Canadese coureur Bruno Spengler voltooide het eerste seizoen als DTM-kampioen met de BMW M3. BMW won tevens het constructeurs- en teamkampioenschap. In het daaropvolgende jaar behaalde het BMW-team vijf overwinningen. De Braziliaanse coureur Augusto Farfus eindigde als tweede in het coureurskampioenschap en had een groot aandeel in de eerste plaats die BMW wederom behaalde in het constructeurskampioenschap.
In het DTM-seizoen van 2014 deed BMW voor het eerst mee met de nieuwe BMW M4 DTM. Bij de eerste race pakte de Duitse coureur Marco Wittmann onmiddellijk een overwinning met de auto. In de loop van het seizoen volgden nog drie overwinningen voor Wittmann, waarmee hij de coureurstitel zeker stelde en de jongste Duitse kampioen ooit is in de geschiedenis van het DTM. In het teamklassement eindigde BMW bovendien bovenaan. Het daaropvolgende seizoen kenmerkte zich door opstartproblemen en een spectaculaire inhaalrace. Het seizoen werd afgesloten met opnieuw een overwinning voor BMW in het constructeurskampioenschap.